Het Biocidal Products Committee (BPC) van ECHA heeft voor het eerst een advies uitgebracht over de goedkeuring van een nanomateriaal. Het gaat om een aanvraag tot goedkeuring van de stof pyrogeen, synthetisch amorf siliciumdioxide te gebruiken in insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen (productsoort 18).

Het BPC heeft hierover positief geadviseerd.

De adviezen van het BPC (BPC opinions) zijn tegelijk adviezen van ECHA. ECHA stuurt het advies met het beoordelingsrapport van de werkzame stof, toegepast in één of meer productsoorten, naar de Europese Commissie. De volgende stap die de aanvraag moet doorlopen in het EU stofgoedkeuringsproces is dat de Europese Commissie hierover een wetstekst opstelt. Vervolgens zal het Permanent Comité over de aanvraag stemmen en wordt (bij positief advies) de wetstekst gepubliceerd.

Nanotechnologie biedt kansen, want materie kan bij afmetingen op nanometerschaal (1 – 100 nm) bijzondere eigenschappen krijgen. Maar er bestaan ook zorgen over het gebruik van nanomaterialen omdat er nog weinig bekend is over mogelijke risico’s.

Aparte goedkeuring vereist

In de Biocidenverordening staat dat de goedkeuring van een werkzame stof geen betrekking heeft op nanomaterialen, tenzij uitdrukkelijk vermeld (artikel 4, lid 4). Voor het gebruik van de nanovorm van een werkzame stof is dus een aparte goedkeuring vereist. De eerste werkzame stof in nanovorm die is goedgekeurd voor gebruik in biociden is 'synthetisch amorf siliciumdioxide'.

De beoordeling van deze werkzame stof vond plaats toen de biocidenrichtlijn (98/8/EG) nog van kracht was. De BPC heeft over deze beoordeling geen advies uitgebracht. De feitelijke goedkeuring van de werkzame stof gebeurde in 2014 met het publiceren van de Uitvoeringsverordening. Met het advies van de BPC komt goedkeuring van de tweede werkzame stof in nanovorm, pyrogeen, synthetisch amorf siliciumdioxide, een stap dichterbij.

Producttoelating

Vanwege het ontbreken van specifieke richtsnoeren voor nanomaterialen is de beoordeling uitgevoerd volgens het richtsnoer dat geldt voor niet-nanomaterialen. De risicobeoordeling bij de productoelating zal moeten worden aangepast als de kennisontwikkeling en regelgeving op het gebied van nanomaterialen daartoe aanleiding geven.