Op dinsdag 8 december 2020 was het Kennisnetwerk Biociden webinar over het nut en de noodzaak van desinfectiemiddelen om het coronavirus te bestrijden. Dit webinar richtte zich op het gebruik van desinfectiemiddelen buiten de zorg. Vier interessante presentaties, een levendige paneldiscussie en ruim 100 deelnemers maakten het een geslaagd event.

Toelichting op het beleid

Yvonne de Nas, werkzaam bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)), beet de spits af met een toelichting op het beleid. Zij vertelde over de uitdagingen rondom vraag en aanbod van desinfectiemiddelen tijdens de coronacrisis en de aanpak door de overheid. Er is gekozen voor generieke tijdelijke vrijstellingen van de Biocidenverordening, om de beschikbaarheid van desinfectiemiddelen in de zorg te waarborgen. Haar slotconclusie luidde: ‘desinfecteer alleen wanneer nodig’.

Adviezen en richtlijnen RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu )

De presentatie over het beleid werd gevolgd door een verhaal van Alvin Bartels van het RIVM. Hij werkt bij de afdeling Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV). Als beleidsadviseur infectiepreventie vertelde hij over de adviezen en richtlijnen van het RIVM over schoonmaken en desinfecteren. In publieke ruimtes is schoonmaken vrijwel altijd voldoende en datzelfde geldt voor handen wassen. Desinfecteren zoals dat nu buiten de zorg gebeurt, is lang niet altijd nodig. Na zijn presentatie was het de beurt aan de handhaving.

Toezicht en handhaving

Bart van Gent van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT Inspectie Leefomgeving en Transport (Inspectie Leefomgeving en Transport )) en Coen Graven van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit )) lichtten toe hoe zij toezicht houden op het gebruik van desinfectiemiddelen en hoe de twee organisaties daarin samenwerken. Ook besteedden ze aandacht aan waar gebruikers en aanbieders van een desinfectiemiddel zelf op kunnen letten om onveilig gebruik te voorkomen en hoe toegelaten middelen te herkennen zijn.

Ervaring uit de praktijk

De presentaties werden afgesloten met een verhaal uit de praktijk van Martine van Straelen van Diversey. Zij gaf een inkijkje in de desinfectieprotocollen die dit bedrijf opstelt voor haar klanten en welke adviezen het bedrijf geeft over hygiënemaatregelen en desinfectie. Diversey maakt bijvoorbeeld praktische werkinstructie- en controlekaarten.

Discussie

Na de presentaties werd het webinar vervolgd met de beantwoording van vragen door een deskundig panel onder leiding van Caroline Moermond van het RIVM. Hierin waren naast de sprekers ook het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden )), het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat (I&W) en de Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ) vertegenwoordigd. Tijdens de levendige discussie kwam naar voren dat er behoefte is aan informatie over de juiste maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus. Hierbij kwam ook de naderende einddatum van de huidige tijdelijke vrijstellingen voor desinfectiemiddelen aan bod. Na 4 maart mogen middelen zonder toelating niet meer op de markt worden aangeboden en ook niet worden (op)gebruikt. Wil een bedrijf zijn middel in de handel houden, dan moet het daarvoor een toelating aanvragen. Middelen die worden aangeboden aan klanten moeten zijn toegelaten voor particulier gebruik. Zie hierover ook dit bericht op Biociden.nl.