Terwijl er in Europa met man en macht wordt gewerkt aan het realiseren van één Europese markt voor biociden, werd in de Tweede Kamer door de Partij voor de Dieren (PvdD) doodleuk een motie ingediend, waarin de regering wordt opgeroepen zich in te zetten voor een volledig Europees verbod op het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen en biociden buiten de landbouw*.

Frank Hes

Europa zonder biociden? Men refereert daarbij aan een Frans initiatief, dat overigens geen betrekking heeft op biociden. De PvdD “vergeet” gemakshalve, dat biociden voor het overgrote deel buiten de landbouw worden toegepast. Een en ander zou derhalve neerkomen op een vrijwel algeheel verbod op het gebruik van biociden.

Lezers van deze Nieuwsbrief weten, dat biociden worden gebruikt om schadelijke of ongewenste organismen te vernietigen of de effecten ervan te voorkomen. Het gebruik van biociden is bijvoorbeeld noodzakelijk in het kader van:

  • het beheersen van plaagdieroverlast (ratten, muizen, kakkerlakken);
  • het tegengaan van groei van micro-organismen in drink- en koelwaterwaterleidingen;
  • het voorkomen van pathogenen in ons voedsel;
  • het desinfecteren van operatiekamers en apparatuur in ziekenhuizen;
  • het weren van teken (overdragers ziekte van Lyme) en schadelijke insecten;
  • het voorkomen van legionella-uitbraken;
  • het bestrijden van zwam en houtworm in monumenten;
  • het bestrijden van de tijgermug, mocht die zich hier te lande voordoen;
  • de bescherming van schepen tegen aangroei;
  • het ontsmetten van zwemwater.

Biociden zijn – aldus ook de allereerste overweging bij de Europese Biocidenverordening (528/2012) – noodzakelijk en worden alleen op de markt gebracht en gebruikt nadat daarvoor een toelating is verleend. Een biocide wordt alleen toegelaten wanneer de risico’s voor mens, dier en milieu via een zorgvuldige procedure in kaart zijn gebracht en aanvaardbaar worden bevonden. Bovendien zet de biociden sector zich in voor een zorgvuldig en verantwoord gebruik van biociden.

Een verbod als door de PvdD nagestreefd maakt de uitvoering van bovenvermelde werkzaamheden onmogelijk, omdat er geen of onvoldoende (werkzame) alternatieven voor het gebruik van biociden beschikbaar zijn. Dat betekent dat een verbod zeer nadelige consequenties heeft voor de volksgezondheid (door een slechte hygiëne en de verspreiding van ziekten)**, het milieu (producten gaan minder lang mee, verhoogd brandstofgebruik schepen) en zal leiden tot grote economische schade (het moeten weggooien van voedselvoorraden, ziektebestrijding, hogere zorgkosten, aantasting fundering gebouwen).

Aan de leden van het Kennisnetwerk de vraag: laten we dit zo maar passeren? Naar mijn mening zijn de gevolgen van de motie volstrekt niet goed doordacht. Het kan immers niet de bedoeling van de motie zijn, dat de veiligheid van onze samenleving erdoor in gevaar wordt gebracht.

Frank E. Hes
Coördinator Platform Biociden


*De motie werd op 10 mei jl. ingediend door Esther Ouwehand tijdens het VAO Landbouw- en Visserijraad; de motie draagt nummer 1019 en is aangehouden, omdat zij er eerst nog verder over wil spreken met het kabinet. Daarbij zal de mogelijkheid aan de orde komen om voor bepaalde toepassingen uitzonderingen te maken en dat kan reden zijn om de motie enigszins te wijzigen, aldus de indienster.
** Zo kwam onlangs nog in het nieuws dat inspecteurs van de NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) de afgelopen jaren in zo’n 200 supermarkten en kleinere winkels naast ongedierte en hun uitwerpselen onder meer bederfelijke en mogelijk met 'poepbacterie' E-coli en salmonella besmette producten aantroffen. In één winkel lagen zelfs karkassen en uitwerpselen van ratten. Een andere winkel verkocht nootjes die waren doordrenkt met urine van ratten.