De Biocidenverordening stelt dat er in specifieke gevallen grenzen moeten worden gesteld aan de hoeveelheid werkzame stof uit biociden die in voeding terecht mag komen. Deze grenzen heten Maximum Residu Limieten (MRLs) of ML (Maximum Limieten). De naamgeving is afhankelijk van het wettelijk kader waarin ze worden beoordeeld. Na jarenlange discussies is recent een besluit genomen hoe hier de komende jaren mee om te gaan. MRLs of MLs zijn alleen nodig als er een significante blootstelling van consumenten is en als aanvrager van de producttoelating niet kan aantonen dat de residu niveaus in voeding veilig zijn. De geplande herziening van de wetgeving voor MRLs voor gewasbeschermingsmiddelen kan in de toekomst tot een verandering van deze benadering leiden.

Jarenlange discussies

Al vanaf 2014 is er binnen de EU Europese unie (Europese unie) gediscussieerd over óf en hoe MRLs of MLs voor biociden in voeding moeten worden vastgesteld. Een belangrijk startpunt van de discussies was een conferentie op 18 en 19 maart 2014 in Berlijn in samenwerking met de Europese Commissie. Discussiepunten waren voor welke producttypen MRLs nodig zijn en hoe om te gaan met MRLs of MLs vanuit allerlei andere wetgevingskaders. Uitgebreide discussies hebben uiteindelijk geleid tot een interim benadering die in maart 2017 is afgerond en vastgelegd.
 

Producttypes waarvoor MRLs of MLs afgeleid moeten worden

Of een MRL of ML nodig is, hoeft alleen te worden beoordeeld als een biocide bij normaal gebruik kan leiden tot residuen in voeding of veevoer. Een risicobeoordeling voor residuen in voeding is nodig voor de productsoorten 3, 4, 5, 18, 19 en 21. Voor de andere productsoorten is dit niet nodig, tenzij er toch een indicatie is dat meetbare residuen niveaus in voeding voorkomen. Als dit laatste het geval is, is een MRL of ML nodig, behalve als de aanvrager van de producttoelating kan aantonen dat er geen risico voor de gezondheid is.
 

Bestaande MRLs of goedkeuringen uit andere wettelijke kaders

Werkzame stoffen worden soms zowel in biociden gebruikt als in gewasbeschermingsmiddelen (bijvoorbeeld insecticiden), diergeneesmiddelen, en voedselcontactmaterialen. Daarnaast komen dezelfde stoffen soms ook voor als verontreinigingen in voedsel (voedselcontaminanten), bijvoorbeeld door opname uit de bodem. Als vanuit de genoemde kaders een MRL of ML beschikbaar is, dan is geen verdere actie nodig als het residu niveau als gevolg van de biocidetoepassing onder deze MRL of ML blijft. Ook als een werkzame stof in een biocide is goedgekeurd als additief in voeding of veevoer, is het afleiden van een MRL niet nodig.
 

Interim oplossing voor nieuwe MRLs of MLs voor biociden

Als een MRL of ML voor een biocide nodig is en niet beschikbaar vanuit een ander kader, dan zal deze voorlopig worden afgeleid binnen de voedselcontaminantenregelgeving. Of voor een stof een nieuwe specifieke MRL moet worden afgeleid hangt af van de resultaten van monitoringgegevens van residuen in voeding en of er gezondheidsrisico’s worden verwacht.
 

Toekomstige MRLs voor biociden onder gewasbeschermingsmiddelenregelgeving?

Het gaat hier nadrukkelijk om een tijdelijke oplossing. Binnen de EU is afgesproken dat bij het herzien van de MRL wetgeving rondom gewasbeschermingsmiddelen opnieuw zal worden bekeken of MRLs voor biociden niet beter in dat kader kunnen worden opgenomen. Deze wetgeving zal al over drie jaar worden herzien. Dit biedt de gelegenheid om de huidige keuze op geschiktheid te toetsen.
 

Meer informatie

Note for agreement with Competent Authorities for Biocidal Product: An interim approach for the establishment of maximum residue limits for residues of active substances contained in biocidal products for food and feed and specific migration limits in food contact materials.