De Stichting Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) onderzocht bij 54 veehouderijen hoe ratten en muizen daar binnendringen en zich verspreiden. In 75% van de gevallen is de veehouder hiervan op de hoogte, maar er wordt niet altijd actie ondernomen. Dat levert mogelijk een risico op voor de brandveiligheid van stallen.
De afgelopen jaren wordt er een steeds bredere maatschappelijke discussie gevoerd over stalbranden. De belangrijkste oorzaak van stalbranden is kortsluiting. Ratten en muizen spelen hierbij mogelijk een rol; zij knagen graag aan het isolatiemateriaal van bedradingen. Als gevolg van schade aan elektrische bedrading kan er kortsluiting ontstaan.
Het KAD deed onderzoek naar de aanwezigheid van ratten en muizen op veehouderijen (rundvee, varkens en pluimvee). Daaruit blijkt dat op veel veehouderijen actieve sporen zijn van muizen en/of ratten.
De meest effectieve maatregel die veehouders zelf kunnen nemen, is zorgen dat er geen voedsel is voor knaagdieren. Daarnaast is het belangrijk om de omgeving minder aantrekkelijk te maken voor knaagdieren. Bouwkundige adviezen om knaagdieren te weren moeten dan ook worden opgevolgd. Kortom, ook op veehouderijen moet de knaagdierbeheersing volgens IPM (Integrated Pest Management) worden aangepakt.
Het onderzoek door de stichting Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
Zie de pagina Knaagdierbeheersing op Biociden.nl voor meer informatie over Knaagdierbeheersing volgens IPM. U kunt hier nieuwsberichten over dit onderwerp vinden, maar ook rapporten en publicaties.