De overheid werkt toe naar een duurzame en effectieve knaagdierbeheersing. Zo kunnen gezondheidsproblemen, economische schade en overlast door knaagdieren voorkomen worden. Daarom hebben de vier ministeries die bij het beleid betrokken zijn een programma opgezet voor geïntegreerde knaagdierbeheersing; Het programma IPM (Integrated Pest Management)-knaagdierbeheersing.
Doel van het programma
Het uiteindelijke doel is een duurzame en effectieve knaagdierbeheersing. Gezondheidsproblemen, economische schade en overlast veroorzaakt door ratten en muizen vormen een maatschappelijk probleem. Centraal doel van het programma is daarom dat IPM (Integrated Pest Management)-knaagdierbeheersing breed (door overheden, plaagdierbeheersers, agrariërs, branches, burgers) wordt opgepakt.
De bestrijding met chemische middelen is giftig voor zowel mens als dier. Het is daarom ook een belangrijk doel van dit programma dat bepaalde chemische middelen (rodenticiden) zo min mogelijk worden ingezet. De gemeenschappelijke aanpak moet helpen om ratten-en muizenplagen te voorkomen. Het gaat hierbij met name om de bruine en zwarte rat en de huismuis.
Wat is de IPM-aanpak
IPM staat voor Integrated Pest Management. De IPM-aanpak gaat uit van monitoring en voorkómen van knaagdieroverlast. Als er na toepassing van preventieve maatregelen toch overlast ontstaat, dan is de volgende stap de inzet van niet-chemische bestrijdingsmethoden zoals klapvallen. Pas als deze onvoldoende werken, kan als laatste stap een chemisch bestrijdingsmiddel worden ingezet. Preventieve methoden om een plaag te voorkomen zijn o.a. het opruimen van voedsel, weghalen van nestelplaatsen en doorgangen, muis- en ratproof bouwen, monitoring van de populatie en het plaatsen van klemmen en vallen.
Betrokken partijen
Bij het knaagdierenbeleid zijn vier ministeries betrokken. Dat zijn het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat)), Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)) en Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)). Daarnaast zijn er vijf werkgroepen in het programma waarin veel stakeholders zijn betrokken, zoals plaagdierbeheersers, wetenschappers, dierenbescherming, land- en tuinbouworganisatie en overheden.
Projectorganisatie en proces
Aansturing van het programma vanuit de ministeries vindt plaats in de stuurgroep. De werkgroep IPM knaagdierbeheersing, voert het programma uit. Het programma loopt van 2020 tot 2024. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) voert hiervan het secretariaat. Dit jaar zijn vijf deelwerkgroepen van start gegaan:
- Randvoorwaarden (verantwoordelijkheidsverdeling, opleiding/status plaagdierbeheersing; wet- en regelgeving en handhaving)
- Communicatie en voorlichting
- Preventie (waaronder habitat-management en ruimtelijke inrichting in het stedelijk en landelijk gebied)
- Chemische en niet-chemische bestrijdingsmethoden
- Monitoring van plagen
In de (deel)werkgroepen zijn veel partijen betrokken. De samenstelling van de werkgroep is afhankelijk van het onderwerp.
Beantwoording Kamervragen naar aanleiding van krantenartikel over rattenplaag
Het programma IPM knaagdierbeheersing moet grote rattenplagen in de toekomst gaan voorkomen. Een krantenartikel over een rattenplaag in de rivierenbuurt van Amsterdam was begin dit jaar aanleiding voor Kamervragen. Deze vragen zijn in juni door de Staatsecretaris beantwoord waarbij verwezen wordt naar dit programma.