Antibiotica

Voldoende inwerktijd en een voldoende hoge concentratie werkzame stof zijn noodzakelijk voor een effectief biocideproduct. Dit lieten Deense onderzoekers zien in een studie naar de werkzaamheid van twee verschillende biociden (natriumhypochloriet en natriumdichloorisocyanuraat) voor de bacterie Enterococci faecium. Het onderzoek werd onlangs gepubliceerd in een rapport van het Deense milieuagentschap (Miljøstyrelsen).  

Deense wetenschappers onderzochten verschillende methodes om de effectiviteit van biociden te bepalen. Een zogenaamde suspensietestmethode was ontwikkeld om de gevoeligheid van bacteriën voor chloor genererende biociden vast te stellen. Er werd onderzoek gedaan met Enterococcus faecium. Deze bacterie wordt bestreden met het antibioticum vancomycine, echter zijn er steeds meer uitbraken in ziekenhuizen van vancomycineresistente E. faecium (VREfm). Het doel van het onderzoek was om te bepalen of en in welke mate E. faecium (zowel vancomycine gevoelige als resistente) tolerantie heeft ontwikkeld voor de aanbevolen op chloor gebaseerde desinfectiemiddelen om uitbraken van VREfm te bestrijden. Ook werd daarbij gekeken of vancomycine resistentie gepaard gaat met tolerantie voor biociden. Daarnaast onderzochten de wetenschappers of de E. faecium in ziekenhuizen meer tolerantie hebben voor biociden dan E. faecium uit een andere omgeving.  

Inwerktijd 

De Denen onderzochten een bacteriële verzameling van 59 E. faecium isolaten van dieren en mensen, met onder andere vancomycine resistente en gevoelige E. faecium. De Denen ontdekten dat 415 parts per million (ppm) de gemiddelde hoogste concentratie werkzame stof was die de bacteriën konden overleven na een blootstelling van 10 minuten. Zij noemden dit ‘verrassend dichtbij’ de aanbevolen concentratie van 1000 ppm voor 10 minuten inwerktijd. Zowel een kortere inwerktijd als een langere incubatietijd zorgden voor een grotere kans op bacteriële groei bij hogere concentraties werkzame stof. De hoge tolerantie bleek hetzelfde tussen vancomycine resistente en gevoelige E. faecium. Hierdoor lijkt het erop dat de tolerantie voor de biociden niet gerelateerd was aan de resistentie voor vancomycine. De wetenschappers ontdekten verder dat bacteriën uit ziekenhuizen zich beter konden ontdoen van schadelijke stoffen door deze uit hun cellen te pompen. Wel bleek dit met name zo te zijn voor bacteriën die resistent waren voor vancomycine, wat mogelijk toch op een verband tussen vancomycineresistentie en tolerantie tegen biociden duidt.   

Lange overleving 

Om te kunnen inschatten wat het risico is op transmissie van bacteriën naar patiënten via oppervlakken, is het belangrijk om te weten hoeveel en voor hoe lang enterococci kunnen overleven op oppervlakken. Deze kans op overleving neemt toe naarmate bacteriën beter bestand zijn tegen uitdroging op oppervlakken, wat van toepassing is in het geval van enterococci. Testresultaten lieten zien dat levende enterococci zelfs na 27 dagen nog te vinden zijn op oppervlakken (het aantal bacteriën nam af van 105 naar 102 per 25 cm2). Dit laat het belang zien van reiniging en desinfectie om de kans op verspreiding van bacteriën te verminderen.  

Geïmpregneerde doekjes 

Naast de reguliere biociden die chloor generen om (resistente) E. faecium te bestrijden, worden steeds vaker met chloor geïmpregneerde doekjes gebruikt. De onderzoekers testten daarom ook of deze doekjes effectief zijn en dat bleek het geval.