Veehouders hebben te weinig kennis over juist biocidengebruik. Dit bleek uit eerder onderzoek van de werkgroep ‘Dierhouderij II’ van het Kennisnetwerk Biociden (KNB (Kennisnetwerk Biociden)). In 2014 zette deze werkgroep zich in voor de opname van een onderdeel ‘juist biocidengebruik’ in lesprogramma’s van agrarische opleidingen. Om het tekort aan kennis bij de veehouders verder uit te pluizen, hebben vijf studenten van de HAS Hogeschool in opdracht van het Kennisnetwerk Biociden onderzocht hoe melkveehouders aan informatie komen over het gebruik van biociden en hoe deze informatie aan hen wordt verstrekt door voorlichters en brancheorganisaties. De studenten hebben met 17 melkveehouders gesproken en interviewden daarnaast enkele andere spelers uit de sector, waaronder leveranciers en een brancheorganisatie.
Geen bekend begrip
In de interviews werd al direct duidelijk dat biociden geen bekend begrip is voor melkveehouders. Biociden zijn net als gewasbeschermingsmiddelen bestrijdingsmiddelen. Gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt om planten te beschermen of om onkruid te bestrijden. Alle andere bestrijdingsmiddelen zijn biociden. Voor zowel gewasbeschermingsmiddelen als biociden geldt dat ze alleen in Nederland mogen worden gebruikt als ze door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden)) zijn toegelaten. Handel in en gebruik van biociden zijn door de EU (Europese unie) geregeld in Verordening (EU) 528/2012.
Gebruik van biociden
Uiteraard zijn de melkveehouders wel bekend met de verschillende middelen die onder dit begrip vallen. In de melkveehouderij worden namelijk tal van biociden gebruikt. Zo ontsmetten veehouders hun melkapparatuur, drinkwater(systemen) en stallen of andere dierverblijven met desinfecteermiddelen. Daarnaast gebruiken ze biociden voor de desinfectie van klauwen en uiers. Ook worden plaagdierbestrijdingsmiddelen gebruikt tegen ratten en muizen (de zogenaamde rodenticiden) of insecticiden tegen vliegen in de stal en tegen larven in mest.
Risico’s
De studenten geven aan dat de melkveehouders zich niet altijd bewust zijn van de risico’s die het gebruik van biociden met zich mee kunnen brengen. Biociden bevatten toxische werkzame stoffen. Deze zijn nodig om de micro-organismen of plaagdieren waar ze voor zijn bedoeld te doden. Bij onjuist gebruik kunnen biociden door hun toxische eigenschappen risico’s opleveren voor het milieu (bodem, water), maar ook onbedoeld andere organismen doden. Daarnaast kunnen biociden bij onjuist gebruik in de melk terecht komen of zelfs het melkvee ziek maken.
Belangrijkste informatiebron
Duidelijk is dat de melkveehouders informatie over biociden voornamelijk direct van de leveranciers ontvangen. Een onafhankelijke bron van informatie over biociden en alternatieven lijkt er niet te zijn. De melkveehouder is bekend met de gebruiksaanwijzing van biociden. Deze wordt niet altijd gelezen omdat het onduidelijk is of omdat de letters te klein zijn.
De gebruiksaanwijzing blijft de belangrijkste bron voor een juist gebruik van biociden. Het is van groot belang om voor het gebruik van een middel de gebruiksaanwijzing te lezen. Een middel mag alleen worden gebruikt voor de toepassingen die hierin zijn opgenomen. Alleen die toepassingen zijn veilig voor de melkveehouder, het melkvee en voor de melk.
Onafhankelijke informatie van belang
Het is van belang om biociden juist en terughoudend te gebruiken. Niet alleen om de eerder genoemde risico’s te vermijden, maar ook om resistentie en onnodig gebruik te voorkomen. Een onafhankelijke bron met informatie over producten (waaronder biociden) en maatregelen om problemen (voorkomen plaagdieren, voorkomen uierontsteking, voorkomen klauwontsteking) in de melkveesector aan te pakken is er niet. Dit zou door de melkveesector moeten worden opgepakt.