Hoe bestrijd je algen op kunstgras? Wat mag wel en wat mag niet? Daar is meer helderheid over nodig. Dit en meer volgde uit het Kennisnetwerk Biociden (KNB) event ‘Algenbestrijding op kunstgras: welke rol hebben biociden?’ van 21 juni 2018.  Zo’n tachtig vertegenwoordigers van sportverenigingen, bedrijven, gemeentes en andere overheden kwamen bij elkaar. In de discussie die volgde op de presentaties was er oog voor de toekomst: het is tijd voor innovatie.

Met vier sprekers uit verschillende vakgebieden kwamen diverse aspecten over algenbestrijding op kunstgras aan bod: een recent uitgevoerd onderzoek, de regelgeving, de aanpak in de praktijk en mogelijke niet-chemische alternatieven. Het event, georganiseerd door het KNB in samenwerking met de Branchevereniging Sport en Cultuurtechniek (BSNC) en de Unie van Waterschappen (UvW) beantwoordde veel prangende vragen binnen dit vakgebied. Maar naast antwoorden leverde het event ook vragen op. Wanneer is een middel nu een reiniger en wanneer een biocide? Wat valt er allemaal onder de term ‘biocide’ en waar willen we eigenlijk heen met algenbestrijding in de toekomst?

Gebruik verboden biociden

Ter illustratie heeft Jaap de Wit een fles groene aanslagreiniger meegenomen. Dit blijkt een niet toegelaten biocide te zijn. De spreker van Sweco beet de spits van het event af met een presentatie over het onlangs verschenen rapport van Sweco over biociden- en gewasbeschermingsmiddelengebruik op kunstgras. Opmerkelijk was het aantal gevonden middelen dat gebruikt wordt als algenbestrijder maar daar niet voor is toegelaten. De Wit vermoedt dat het gebruik van niet toegelaten middelen vaak onbewust is. Hiermee rijst de vraag of de regelgeving voor biocidengebruik voldoende bekend en duidelijk genoeg is.

Meer helderheid regelgeving

De onduidelijkheid over de biocidenregelgeving komt ook naar voren in de vragen aan Jan Willem Andriessen van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden)). In zijn verhaal geeft hij de hoognodige opheldering over wat een biocide is en welke regels gelden. ‘Mechanische oplossingen als vegen en fysische middelen als warm water en UV-licht zijn géén biociden’, legt Andriessen uit. Wat betreft het bevorderen van toelatingen voor biociden houdt hij ook de gebruiker verantwoordelijk. ‘Stimuleer uw leverancier een toelating aan te vragen’, aldus de Ctgb-medewerker.

In de discussie na zijn presentatie staat de behoefte aan duidelijkheid over het grensvlak tussen reinigingsmiddelen en biociden centraal. Hierbij komt o.a. azijnzuur naar voren, een werkzame stof die op bijlage 1 van de Biocidenverordening staat. Hiermee komen biociden op basis van azijnzuur in aanmerking voor vereenvoudigde toelating. Maar hier zijn allerlei voorwaarden aan verbonden en momenteel zijn er geen biociden op basis van azijnzuur toegelaten. De discussie stipt ook de reinigingsmiddelen aan om je kunstgras mee schoon te maken. Is daar ook een toelating voor nodig? En zijn er speciale regels voor reinigers op basis van enzymen en micro-organismen? Tijd voor opheldering dus.

Praktijkgebruik

Om biocidengebruik volgens de regels te laten verlopen, heeft Menno Kramer een lijst met tips. De medewerker van de gemeente Utrechtse Heuvelrug vertelt dat duidelijkheid over welke middelen sportverenigingen mogen gebruiken onmisbaar is. Volgens Kramer zijn er beleidsregels afgesproken over wat wel en niet mag en daar hebben we ons aan te houden. Besteed je het onderhoud van je kunstgras uit, geef dan aan dat de chemische middelen die worden gebruikt ook toegelaten moeten zijn. 

Tijd voor innovatie

Er is ook aandacht voor de vraag of chemische middelen überhaupt nodig zijn voor algenbestrijding op kunstgras. Bert van Loon was er duidelijk over. Een combinatie van heet water en vegen maakt biociden niet nodig volgens de voorzitter van de stichting Niet-Chemische Onkruidbestrijding (NCO). In zijn presentatie laat hij een dergelijke methode zien. Wel is er volgens Van Loon meer druk op innovatie nodig. ‘Zoeken we de kieren van de wetgeving op of gaan we voor een radicale omslag?’, legt Van Loon het publiek voor. In zijn presentatie staat de Green Deal Sportvelden centraal. Van Loon benadrukt het komende verbod voor gewasbeschermingsmiddelen op sportvelden en verwijst daarbij naar de ontstane situatie bij onkruidbestrijding op verhardingen. Volgens hem begon men daar te laat met de overstap van chemisch naar niet-chemisch, waar we lering uit moeten trekken. Uit de discussie vloeit het belang van Integrated Pest Management voort, waarin chemie een laatste redmiddel is: biociden gebruik je als preventieve en chemie-vrije middelen niet werken.

Leidraad

Ook Ben Moonen benadrukte het belang van vooruit kijken. De directeur van de BSNC sloot het event af waarbij hij pleitte voor bewustwording van het gebruik van biociden en over het belang van innovatie, vooral bij beheerders van sportverenigingen. De BSNC werkt hard om de deadline van de Green Deal Sportvelden in 2020 te halen. Hoewel deze Green Deal zich formeel alleen richt op gewasbeschermingsmiddelen (onkruidbestrijding), wil Moonen dat er ook aandacht is voor biociden (algenbestrijding). Als vervolg op het recent uitgevoerde onderzoek van Sweco verwees Moonen naar een vervolgonderzoek van de BSNC naar gladheid op kunstgrasvelden. Het doel daarbij is een praktische leidraad voor het voorkomen en behandelen van gladde velden. Met andere woorden: wordt vervolgd!