Maartje Nelemans, nu met pensioen, heeft zich jarenlang bij het ministerie van IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) ingespannen voor biociden. Zij stond aan de wieg van nieuwe regelgeving, de biocidenverordening. Beleidsmedewerker Jaap Tuinstra doet dit werk sinds 2018. Vanuit hun functies hebben ze veel met het KNB te maken. Naar aanleiding van het 10-jarig jubileum blikken zij terug, en vooruit op het kennisnetwerk.

Beiden zijn het erover eens: de wetgeving over biociden is goed maar ingewikkeld. Dat komt onder andere doordat het toepassingsgebied groot is: het gaat om heel veel producten en er zijn veel niveaus, van nationaal tot internationaal, waarop je over het onderwerp praat. Ook gaat het constant over de grensvlakken tussen wetgevende kaders. “Het werk was vaak een intellectuele uitdaging,” aldus Nelemans.

Daarom is voorlichting alleen niet genoeg. Het is belangrijk om de beschikbare kennis te delen over de regelgeving, juist gebruik, de noodzaak van het gebruik en de mogelijkheden om het gebruik van biociden terug te dringen. Er zijn veel partijen bij betrokken, zoals het bedrijfsleven, de overheid, handhaving en kennisinstituten. “Je hebt elkaars kennis nodig. De events, die het KNB drie keer per jaar organiseert, zijn hier een belangrijk middel voor,” zegt Tuinstra. Bij elk event wordt een specifiek onderwerp onder de loep genomen. Ze worden druk bezocht door de betrokken partijen. Informatie en ervaringen uitwisselen staat hierbij voorop.

Biocidenverordening

De aandacht voor biociden bij IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) kreeg een nieuwe dimensie bij de ontwikkeling van de Biocidenverordening. Na twee jaar onderhandelen is die in 2012 vastgesteld. Nelemans was daar nauw bij betrokken. “Via het KNB konden we toetsen hoe de verordening in de praktijk uitpakt en wat mensen onduidelijk vonden,” zegt ze. Jaap Tuinstra: “De Europese regelgeving heeft nogal wat consequenties voor Nederland. De kennis daarover in de sectoren groeit. Het KNB is een vliegwiel om die kennis te delen.”

In de eerste jaren waren de events algemener van opzet en gingen ze over bredere onderwerpen. Later zoomden ze meer in op een specifiek onderwerp en werden ze minder massaal. Deze werkwijze, op thema en met maatwerk, is het goede spoor, vinden beide beleidsmedewerkers. Ze blijven wel kritisch kijken of die vorm nog goed is. Nelemans: “Het blijft belangrijk om van elkaars ervaringen te leren. Die kruisbestuiving moet er dus zijn. Er moeten niet alleen maar dezelfde mensen komen.” Tuinstra vult aan: “Het lijkt me goed om een mix van smalle en brede onderwerpen te houden. Door de keuze van de thema’s kun je dat allebei bieden. Zo was er een event over zogeheten in situ-biociden, een specifiek onderwerp, en een over Europa, wat iedereen aangaat.”

Veel indruk

Van de vele events die inmiddels zijn georganiseerd, heeft de bijeenkomst over plaagdierbeheersing de meeste indruk gemaakt op Tuinstra. Het grote aantal mensen dat erop af was gekomen, was al bijzonder, vertelt hij. “De emoties liepen daar hoog op, vanuit verschillende perspectieven.” De overlast van plagen is al een ding. Het besef werd duidelijk dat je er met techniek alleen niet komt. “We konden het onderwerp ook niet in één meeting vatten”, aldus Tuinstra. Resistentie tegen de rodenticiden maakt het nog ingewikkelder. Daarom is het belangrijk om waar mogelijk van het chemische spoor af te komen en andere bestrijdingsvormen te ontwikkelen. Ook is er steeds meer aandacht voor preventie.

Het KNB zal daarom de komende jaren nog wel nodig zijn, vinden ze. Het gaat nog jaren duren voordat de wetgeving is neergedaald. “Daar kan het KNB een goede bijdrage aan leveren. Ook omdat er zoveel partijen bij betrokken zijn”, aldus Tuinstra. Het KNB is een relatief zelfstandig en onafhankelijk orgaan, vult Nelemans aan. “Geen verlengstuk van het ministerie. En dat moeten we vooral zo houden.”

Meer info over de events vind je op https://www.kennisnetwerkbiociden.nl/knb-events